IP Office Server Edition-portalservers kunnen gebruikmaken van de gecentraliseerde CTI-modus. In deze modus hoeft de portalservice aan slechts één op Linux gebaseerd IP Office-systeem te worden gekoppeld om services te kunnen leveren aan alle IP Office-systemen in het netwerk. Dit omvat een IP Office Application Server dat wordt gebruikt met IP Office Server Edition. Deze optie is niet beschikbaar voor Windows-servers, UCM-servers en voor een IP Office Application Server dat een IP500 V2 ondersteunt.

In de gecentraliseerde CTI-koppelmodus levert de portalservice automatisch oproepservices aan alle IP Office-systemen in het netwerk. Er worden systeemtelefoonboekitems uit alle systemen opgehaald en er wordt automatisch informatie opgehaald uit systemen die zijn toegevoegd aan of verwijderd uit het systeem. Daarbij verkrijgt de portal automatisch informatie over de centrale voicemailserver.

admin_central_cti

Centrale CTI-koppeling
Deze instellinge wordt gebruikt voor het in- of uitschakelen van de gecentraliseerde CTI-modus. Opmerking: De one-X Portal for IP Office-service moet opnieuw worden gestart als deze instelling wordt gewijzigd.

Indien ingeschakeld:
Als deze instelling is ingeschakeld, maat de portalservice gebruik van de gecentraliseerde CTI-modus. Dit betekent:

De portal maakt verbinding met slechts één IP Office-systeem. Er worden alleen CSTA- en DSML-providers voor dat systeem gemaakt. De verbindingen met dat systeem worden echter gebruikt om services te detecteren en te leveren aan alle andere IP Office-systemen in het netwerk.

De koppeling met het IP Office-systeem wordt ook gebruikt om de voicemailserverinstellingen te achterhalen en automatisch de vereiste provider aan te maken.

Als IP Office Server Edition-tolerantie evenens is ingeschakeld, worden er CSTA-providers aangemaakt voor zowel het primaire als het secundaire IP Office-systeem.

Elk individueel IP Office-systeem dat bekend is bij de portalserver wordt nog steeds weergegeven in het menu Componentstatus.

De portal verwerft IP Office-serverinformatie en systeemtelefoonboeken van het primaire IP Office-systeem.

Er worden nog steeds persoonlijke telefoonboekrecords verworven van het host -IP Office-systeem van elke gebruiker.

Indien uitgeschakeld:
Als deze instelling niet is ingeschakeld:

CSTA- en DSML-providers moeten handmatig worden geconfigureerd voor elk IP Office-systeem in het netwerk. Dit gebeurt tijdens de installatie en/of via de menu's voor Providers. De voicemailprovider wordt echter automatisch ingericht op basis van de informatie uit het verbonden IP Office-systeem.

Dit is de standaardinstelling voor systemen die een upgrade uitvoeren naar IP Office Release 10.

Automatisch inrichten

Systemen die worden geüpgraded vanaf Release 9.1 hebben de oorspronkelijke instelling voor Automatisch inrichten en maken gebruik van die instelling in plaats van Centrale CTI-koppeling. Als Automatisch inrichten is ingeschakeld, wordt de initiële verbonden CSTA-provider gebruikt om automatisch aanvullende providers te maken en CSTA- en DSML-providers te onderhouden voor alle andere systemen in het netwerk. In Release 10.0 wordt de voicemailprovider ook automatisch geconfigureerd op basis van de informatie uit het telefoonsysteem.

Systemen die gebruikmaken van Automatisch inrichten kunnen zodanig worden ingesteld dat Centrale CTI-koppeling wordt gebruikt. Klik daarvoor op de knop Converteren naar centrale CTI-koppeling. Dit proces kan niet worden teruggedraaid.