one-X Portal for IP Office ondersteunt een uitgebreide reeks log-outputmethoden waarbij selectie van het niveau van loggen vereist is.

logging_config_linux

Master loggingniveau
Dit veld wordt gebruikt om het minimale niveau van gebeurtenissen vastleggen te selecteren of om het vastleggen te deactiveren door UIT te selecteren.

Logboekmap
De map waarin de server de logbestanden opslaat. Kan niet worden gewijzigd.

Grootte logboekmap
De huidige totale grootte van de logbestanden.

Vernieuwen
Als hierop wordt geklikt, wordt de weergegeven informatie bijgewerkt.

Standaard
Als hierop wordt geklikt, wordt Master loggingniveau teruggezet op de standaardwaarde. De standaardinstelling is FOUT, behalve op Unified Communications Module-servers waar de standaardinstelling UIT is.

Beschrijvingen logbestand:
In deze tabel worden de logbestanden weergegeven die worden gebruikt door de verschillende onderdelen van one-X Portal for IP Office.

Telefonie (CSTA): 1XCSTAServiceRollingFile.log
Deze log legt telefooninformatie vast. Dit omvat het verkrijgen van gebruiker- en licentie-informatie van de IP Offices.

Telefoonboek (IP Office): 1XIPODirServiceRollingFile.log
Deze log legt informatie van het IP Office-telefoonboek vast.

Telefoonboek (LDAP): 1XLDAPDirServiceRollingFile.log
Dit logbestand legt informatie van het LDAP-telefoonboek vast.

IM/aanwezigheid: 1XSCSServicesRollingFile.log
Dit logbestand legt IP Office IM- en aanwezigheidsinformatie vast.

Algemeen: 1XOverallRollingFile.log
Dit is een algemeen logbestand van alle typen vastgelegde gebeurtenissen.

Presentatielaag: 1XPresentationLayerRollingFile.log
Dit logbestand legt informatie over de browseractiviteit van de gebruiker vast.

Mid-layer: 1XMidLayerRollingFile.log
Dit logbestand legt de interactie tussen verschillende one-X Portal for IP Office-componenten vast inclusief de IP Offices.

Beleid voor logboekarchivering
Met deze instellingen kunt u configureren hoe het bewaren van logbestanden wordt geregeld door de server. Standaard worden de laatste 5 logbestanden bewaard.

Archiveringsbeleid voor logbestanden - op grootte
Indien geselecteed, wordt de instelling voor het aantal logbestanden gebruikt om te bepalen welke bestanden worden bewaard. Als een nieuw bestand wordt gestart (er wordt automatisch een nieuwe versie gestart van bestanden als zij circa 50 MB groot zijn), wordt het oudste bestand automatisch verwijderd als het aantal te bewaren bestanden is overschreden.

Aantal te bewaren gearchiveerde logbestanden
Hiermee wordt het aantal te bewaren bestanden ingesteld als Beleid voor archivering van logbestanden - op grootte is geselecteerd. De standaardinstelling is 5 bestanden.

Beleid voor archivering van logbestanden - op tijd
Indien geselecteerd, wordt de leeftijd van logbestanden in dagen gebruikt om te bepalen welke bestanden worden bewaard. Oudere bestanden worden automatisch verwijderd.

Aantal dagen dat gearchiveerde logbestanden worden bewaard
Hiermee wordt het aantal dagen ingesteld dat een logbestand wordt bewaard als Beleid voor archivering van logbestand - op tijd is geselecteerd. De standaardinstelling is 5 dagen.