Het systeem registreert alle gebeurtenissen die zich voordoen in one-X Call Assistant. Het systeem legt ook foutopsporingsinformatie vast in de logbestanden. De logbestanden zijn voorzien van een tijdstempel en kunnen worden gebruikt om problemen op te lossen.

Logging configureren:

1.Klik in het meldingsgebied met de rechtermuisknop op het pictogram ca icon connected en selecteer Instellingen.

2.Selecteer Logging. Selecteer de opties om de logbestanden te maken.

Veld

Omschrijving

Gebeurtenissen log#gen inschakelen

Maakt de logbestanden voor de gebeurtenissen die zich voordoen in one-X Call Assistant. U kunt de logbestanden bekijken in Logboeken via de optie Systeembeheer in Windows.

Loggen inschakelen

Legt alle gebeurtenissen vast die zich voordoen in one-X Call Assistant. Het systeem maakt de logbestanden op C:\Documents and Settings\<user>\Application Data\Avaya\IP Office\Avaya Call waarbij <gebruiker> de naam is van de gebruiker die is aangemeld bij Windows.

Logboekregistratie van gebeurtenissen voor mededelingen inschakelen

Maakt de logbestanden voor de gebeurtenissen die zich voordoen in one-X Call Assistant .

Loggen van mededelingen inschakelen

Legt alle gebeurtenissen vast die zich voordoen in one-X Call Assistant.

Maximale grootte logbestand (kB)

Geeft de maximale grootte van het logbestand aan. Het systeem geeft deze optie alleen weer na het selecteren van Loggen inschakelen.

Maximale duur logboek

Geeft de maximale duur van het vastleggen aan. Het systeem geeft deze optie alleen weer na het selecteren van Loggen inschakelen.

3.Klik op OK.

De logbestanden openen:

1.Klik in het meldingsgebied met de rechtermuisknop op het pictogram ca icon connected en selecteer Instellingen.

2.Selecteer Logbestanden.